Innerlijk landschap

Wat Thomas betrof verbonden paden bestaande plaatsen, maar leidden ze ook van het pad af de metafysica in, terug de geschiedenis in en binnenwaarts naar het zelf. Dergelijke dwarsverbanden-tussen het conceptuele, het spookachtige en het persoonlijke- doen zich in zijn werk vaak zonder wegwijzer voor en behoren daarin tot de meest kenmerkende verschijnselen. Hij stelde zichzelf in topografische termen voor; hoeken, kruispunten, overstapjes, handwijzers, splitsingen, driesprongen, vierssprongen, paden die de heuvel over lonkten, sporen die naar gevaar, dood, of gelukzaligheid leidden: hij verinnerlijkte de kenmerken van met paden doorsneden landschappen dusdanig dat ze uitdrukking gaven aan zijn melancholie en verwachtingen. Wandelen was een middel tot persoonlijke mythevorming, maar gaf ook vorm aan zijn alledaagse verlangens; hij dacht niet alleen over en op paden maar ook met behulp van paden.

Paden lopen immers even zeer door mensen als door plaatsen De Amerikaanse historicus en geograaf John Brinckerhoff Jackson formuleert het treffend: onnoemelijke millennia zijn we te voet over ruige paden gegaan. niet alleen als marskramers forenzen of toeristen , maar als mannen en vrouwen voor wie het pad en de weg stonden voor een intense ervaring; vrijheid nieuwe betrekkingen tussen mensen en een hernieuwd besef van het landschap. De weg bood een reis naar het onbekende die het mogelijk maakte te ontdekken wie we zijn.
Het intrigeert me al heel lang hoe mensen zichzelf door middel van het landschap beschouwen, welke topografieën van ons wezen we meedragen en welke kaarten we maken om door onze innerlijke gebieden te trekken.

Uit:
‘De oude wegen’ Blz 39

Robert Macfarlane

vorige pagina | volgende pagina
In het Archief